De Jaargetijden The Seasons
Zomer - Summer
Herfst - Autumn ( ook Najaar )
Winter - Winter
Lente - Spring
De lente begint op 22 Maart. Springs starts on March 22nd
De herfst brengt regen. Autumn often brings rain
In de Winter sneeuwt het vaak. It often snows in winter
Ik heb zin aan de zomer! I'm looking forward to summer
De Kleuren The Colours
Rood - Wit - Blauw - Oranje - Groen - Geel - Bruin - Zwart - Paars - roze - Grijs
Some more verbs:
Kleuren: to Colour or Colouring in
ik kleur - jij kleurt - hij/zij kleurt - wij kleuren - jullie kleuren - zij kleuren
Wat kan jij mooi kleuren!
Zin hebben aan: Looking forward to Zin hebben in : Fancying Something
ik heb zin aan - jij/U hebt zin aan - hij/zij heeft zin aan - wij/jullie/ zij hebben zin aan
Heb jij zin in koffie?
Beginnen: To start, to begin
ik begin -- jij,U begint - hij/zij begint - wij beginnen - jullie beginnen - zij beginnen
Jullie beginnen met 'ochtendkring'
Weten: To know
ik weet - jij/U weet - zij/ hij weet - wij weten - jullie weten - zij weten
Hij weet niets.
Proberen: to Try
ik probeer - jij/U probeert - hij/zij probeert - wij proberen - jullie proberen - zij proberen
Ik probeer Nederlands te spreken.
Vragen: to Ask
ik vraag - jij/U vraagt - hij/zij vraagt - wij vragen - jullie vragen - zij vragen
Jij vraagt en ik antwoord.
Een vraag = a question Een antwoord = an answer Antwoorden: to Answer
No comments:
Post a Comment